- afpassen
- {{afpassen}}{{/term}}1 [afmeten met passen] mesurer en pas2 [nauwkeurig afmeten] mesurer♦voorbeelden:1 de lengte van een veld afpassen • mesurer en pas la longueur d'un champ2 ieder kreeg een afgepaste portie • chacun reçut la portion qui lui revenait
Deens-Russisch woordenboek. 2015.